De oorsprong van het Handvasten is moeilijk te achterhalen.
Het woord is afkomstig van het Oud-Noorse hand-festa, dat 'verbinden van handen’ betekent.
Wat duidelijk uit historische bronnen wordt, is dat het Handvasten vaak werd gebruikt in Schotland en Ierland voor verlovingen en (proef)huwelijken.
In het Midden-Oosten kent men nog steeds een vorm van Handvasten, de ringen zijn aan elkaar vastgeknoopt met een lint, als dit wordt doorgeknipt is de verloving bezegeld.
In India is het een element van de uitgebreide huwelijksceremonie. En ook in Roemenië worden de handen tijdens de huwelijksceremonie vastgebonden.
Aangezien er veel aanwijzingen zijn dat er in Ierland honderden jaren aan Handvasten werd gedaan, wordt Handvasten tegenwoordig vooral gezien als een oude Keltische manier van trouwen.
Maar het lijkt een bredere traditie te kennen.
Zo denkt men dat het ook in Nederland en de meeste omringende landen een gebruikelijke manier was om een huwelijksovereenkomst aan te gaan en dat het tot in de achttiende eeuw zelfs een veel voorkomende manier om te trouwen was. Vroeger werden knopen gelegd als symbool om iets te officieel vast te leggen. Omdat men toen nog niet kon schrijven, diende de knoop eigenlijk als contract. De huwelijksvoltrekking werd bevestigd met een handdruk en het vastbinden van een koord om de handen. Zodra de knoop gelegd was, was de verbintenis vastgelegd.
Na de geloften werden de handen weer los gemaakt, maar de knoop bleef zitten. Het vastbinden van de handen had als doel om het samenkomen van het paar te symboliseren. Het losmaken van de handen symboliseerde dat het paar samenbleef uit eigen vrije wil.
In het verleden was deze manier van ‘trouwen’ rechtsgeldig.
In 1753 werd echter in Engeland een wet aangenomen waarbij het verplicht werd om een huwelijk te laten voltrekken door een geestelijke en in Schotland gebeurde dit in 1939. In de V.S. is Handvasten echter ook tegenwoordig nog een wettelijke huwelijksvorm.